-
41 erom
1 [eromheen] around it 〈 enkelvoud〉 /them 〈 meervoud〉 ⇒ round (about) it 〈 enkelvoud〉 /them 〈 meervoud〉2 [met betrekking tot verwisseling/ruil; met betrekking tot een doel] for it 〈 enkelvoud〉 /them 〈 meervoud〉3 [met betrekking tot een object van denken/voelen] 〈zie voorbeelden 3〉4 [met betrekking tot een beweegreden] for it ⇒ on account of/because of it 〈 enkelvoud〉 /them 〈 meervoud〉♦voorbeelden:als hij erom vraagt • if he asks for it3 denk je erom? • you won't forget, will you?ik lach erom • I couldn't care less4 〈 pregnant〉 hij doet het erom • 〈 altijd〉 he does it on purpose; 〈 een keer〉 he's doing it on purpose¶ het gaat erom dat … • the thing is that … -
42 gaan
1 [zich verplaatsen] go ⇒ move3 [zich begeven] go4 [+ onbepaalde wijs] [beginnen te] go, be going to5 [in beweging zijn, functioneren] go ⇒ run6 [losraken] come7 [plaatshebben] go ⇒ be, run9 [begrepen zijn in] go ⇒ fit11 [+ over] [tot onderwerp hebben] be (about)♦voorbeelden:een uur gaans • an hour's walk〈 figuurlijk〉 hoe gaat dat liedje ook weer? • how does that song go (again)?hé, waar ga jij naar toe? • where are you going?; 〈 achterdochtig〉 where do you think you're going?het gaat niet zo best/slecht met de patiënt • the patient isn't doing so well/so badlyhoe laat gaat de trein? • what time does the train go?ze zien hem liever gaan dan komen • they're glad to see the back of himik moet (nu) gaan • I must go/be going/off (now)ik ga ervandoor • I'm going/offdie twee gaan uit elkaar • those two are breaking upvan tafel gaan • leave the tableik ga! • I'm going!; 〈 informeel〉 I'm off!ga nu maar • off you go nowaan de kant gaan • move aside〈 figuurlijk〉 er gaat niets boven … • nothing beats …zijn gezin gaat bij hem boven alles • his family comes first (with him)zaken gaan voor het meisje • business before pleasure4 hij wil medicijnen gaan doen • he wants to do/study medicinegaan kijken • go and (have a) lookgaan liggen/staan/zitten • lie down, stand up, sit downgaan slapen • go (off) to bedga er maar eens aan staan • it's no picnic, it's not the easiest thing in the worldze gaan trouwen • they're getting marriediets gaan waarderen • come to appreciate somethinggaan wandelen/zwemmen • go for a walk/swim, go walking/swimmingaan het werk gaan • set to work〈 ironisch〉 ik ga (me) daar een beetje in de rij staan • I am (definitely) not going to join that queueals alles goed gaat • if all goes welldat kon toch nooit goed gaan • that was bound to go wronghoe is het gegaan? • how was it? how did it/things go?nou, dat ging zo • well, it was like thisalles gaat naar wens • everything's as it should beals het even gaat • if at all possibledat gaat zomaar niet • you can't just do thatik heb het al zo vaak geprobeerd, maar het gaat niet • I've tried it so often, but it won't workzo gaat het niet langer • things can't go on like thiser gaan 5 volwassenen in • it'll take 5 adultser gaat een liter in die fles • that bottle will take a litreer gaan zes glazen uit een fles • you can get six glasses out of a bottlezij gaat over de typekamer • she's in charge of the typing-pool11 waar gaat die film over? • what's that film about?zijn verhaal gaat er wel in bij de stakers • his speech went down (well) with the strikersdit type gaat eruit • this model's on the way outopzij gaan • give way to, make way for, go to one sidevoor niemand opzij gaan • make way for no man, yield/give way to no one〈 zoek raken〉 verloren gaan • get/be lostvreemd gaan • be unfaithfulvrijuit gaan • get offdaar gaan we weer • (t)here we go againin het zwart gekleed gaan • be dressed in blackhet gaat allemaal langs haar heen • it all goes (right) over her headmet iemand gaan • go out with someonewe hebben nog twee uur te gaan • we've got two hours to gozich te buiten gaan aan • overindulge inom kort te gaan • to cut a long story shortII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [gesteld zijn] be ⇒ go2 [geschieden] be ⇒ go, happen3 [+ om] [te doen zijn] be (about)♦voorbeelden:hoe gaat het (met u)? • how are you?, how are things with you?hoe gaat het op het werk? • how's (your) work (going)?, how are things (going) at work?het gaat hem niet slecht • he's not doing badlyje weet hoe dat gaat • you know how it is/things are/it goeszo gaat het nu altijd • it's always like thatzo gaat dat in het leven • that's lifedaar gaat het juist om • that's the whole pointhet gaat hem er alleen om dat … • all (that) he's concerned about is that …het gaat erom of … • the point is whether …het gaat om het principe • it's the principle that mattershet gaat om je baan • your job is at stakehet gaat hier om een nieuw type • we're talking about a new type -
43 om
om13 [van mening veranderd] 〈zie voorbeelden 3〉4 [van richting veranderd] turned♦voorbeelden:voor het jaar om is • before the year is outuw tijd is om • your time is upII 〈 bijwoord〉2 [met betrekking tot doel] about♦voorbeelden:toen zij de hoek om kwamen • when they came (a)round the corner〈 figuurlijk〉 dat gaat buiten hem om • 〈 weet hij niets van〉 he's been kept out of this; 〈 heeft hij niets mee te maken〉 he's not involved in that; 〈 raakt hem niet〉 it doesn't concern himiets doen buiten iemand om • go around/bypass someoneom en om • every other onewaar gaat het om? • what's it about?; 〈 onenigheid ook〉 what's the matter?————————om2〈 voorzetsel〉1 [rondom] (a)round, about2 [vlak bij] (a)round3 [omstreeks] around, about4 [juist op het tijdstip van] at5 [telkens na] every6 [(in ruil) voor] for♦voorbeelden:om de tafel zitten • sit (a)round the tablezij had haar kinderen om zich (heen) • she had her children around herom en (na)bij drie jaar • approximately/roughly three yearsom de andere dag • every other day, on alternate daysom de twee uur • every two hoursniet om te eten • not fit to eat, inedibleom kort te gaan • to cut a long story short -
44 waar
waar1〈de〉♦voorbeelden:zijn waar aan de man brengen • sell one's goods————————waar24 [terwijl] whereas♦voorbeelden:1 op ware grootte • life-size(d), in/to actual sizede ware oorzaak • the real/actual causedaar is geen woord van waar • not a word/syllable of it is truehet is maar al te waar • it's only too true't is toch niet waar! • you don't say!, not really!dat is waar gebeurd • it really/actually happenedhet is te mooi om waar te zijn • it's too good to be trueals hij het zegt, zal het wel waar zijn • if he says so it must be trueer zit wel wat waars in wat hij zegt • there's some truth in what he saysecht waar? • is that really true?, really?eerlijk waar! • honest!zo waar (als) ik hier sta • as (sure as) I'm standing hereiets voor waar houden • take something as truehet ware weet ik er niet van • I don't know the truth of it/the matterniets is minder waar • nothing is further from the truthwaar of niet? • well?, isn't that true/right?een waar genot • a regular/real treateen waar paradijs • a real/veritable paradisedat is je ware • it's the real thing¶ dat is waar ook • that reminds me, by the wayniet waar? • isn't that right/so?hij moest om acht uur thuis zijn, niet waar? • he had to be home at eight o'clock, didn't he?het moet gebeuren, niet waar? • it must be done, mustn't it?hij is de ware (Jacob) • he's Mr RightII 〈 bijwoord〉3 [onbepaald] 〈 overal waar, om het even waar〉 wherever; 〈 overal〉 everywhere; 〈 onverschillig waar〉 anywhere♦voorbeelden:1 waar woon je? • where do you live?waar gaat het nu eigenlijk om? • what is it really all about?2 de boodschap waar hij niet aan gedacht had • the message (that/which) he hadn't rememberedhet dorp waar hij geboren is • the village where/in which he was born -
45 waarnaar
1 [vragend] what … at/of/for 〈enz.〉2 [betrekkelijk] 〈 plaats, richting〉 to which; 〈 figuurlijk〉 after/for/according to which; 〈 informeel〉 (which/that) … to/after/for3 [onbepaald] whatever … to/at/for; wherever♦voorbeelden:1 waarnaar smaakt dat? • what does it taste of?2 dat is het doel waarnaar wij streven • that is the goal (which) we're aiming at/at which we're aiminghet hoofdstuk waarnaar ze verwees • the chapter (that/which) she referred to -
46 eigenlijk
♦voorbeelden:een eigenlijke breuk • a proper fractionhet eigenlijke Londen • London properII 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 u heeft eigenlijk gelijk • you are right, reallyeigenlijk is de zaak deze • in fact the situation is thishet is eigenlijk een leugen • actually, it's a liewat is een pacemaker eigenlijk? • what exactly is a pacemaker?daar kom ik eigenlijk voor • that's what I've really come foreigenlijk mag ik je dat niet vertellen • actually, I'm not supposed to tell youwat moet hij hier eigenlijk • what's he doing here?wat wil je nu eigenlijk? • just what are you driving at?ik wist eigenlijk niet wat ik moest zeggen • I didn't quite know what to sayeigenlijk niet • nor really/exactly -
47 drinken
drinken1〈 het〉♦voorbeelden:de zieke vroeg om drinken • the patient asked for something to drink————————drinken22 [opzuigen] soak (up)♦voorbeelden:iemand vragen een borrel te komen drinken • invite someone for a drinkeen kop thee/koffie drinken • have a cup of tea/coffeedie koffie is niet te drinken • that coffee is undrinkablewat wil je drinken?, wat drink jij? • what are you having?, what'll it be?op iemands gezondheid drinken • drink/pledge (to) someone's healthik drink op ons succes • here's to our success!hier moet op gedronken worden • this calls for a toastje moet niet alles door elkaar drinken • don't mix your drinks1 [alcohol drinken] drink♦voorbeelden:nooit drinken • be a teetotallerstevig drinken • drink heavilyteveel drinken • drink (to excess)1 [in een toestand brengen] drink♦voorbeelden:zich dood drinken • drink oneself to death -
48 kant
1 [weefsel] lace4 [grensvlak van een lichaam] side ⇒ face, surface, 〈 figuurlijk〉 aspect, 〈 figuurlijk〉 facet, 〈 figuurlijk〉 angle, 〈 figuurlijk〉 view6 [plaats waar twee vlakken samenkomen] edge7 [richting] way, direction8 [plaatsbepaling met betrekking tot een scheidslijn; helft van het lichaam] side9 [deel/uiteinde van een gebied/lichaam] side, end10 [partij, kamp] side, part(y)♦voorbeelden:gekloste kant • bobbin laceopengewerkte kant • openwork laceaan de kant ! • step aside!aan de kant gaan rijden • pull inaan de kant gaan staan • stand/step asidezijn auto aan de kant zetten • pull up/over〈 figuurlijk〉 iemand aan de kant zetten • push someone out; 〈 informeel〉 give someone the push/shoveaan de kant van de weg • at the side of the road, by the roadsidelangs de kant blijven staan • stay on the sideline(s)het schip ligt aan/voor de kant • the ship is moored/berthednaar de kant komen • swim ashoreop de kant klimmen • climb ashoreiemand van de kant afduwen • push someone inzich van zijn goede kant laten zien • show one's good sidede goede kant van een zaak • the positive side of somethingiemands sterke/zwakke kanten • someone's strong/weak pointsde vlakke kant van een plank • the face of a plank〈 figuurlijk〉 aan de ene kant wel, aan de andere kant niet • on the one hand yes, on the other (hand), no; yes and nodeze kant boven • this side upiets op zijn kant zetten • put something on its sidehet gaat met hem de verkeerde kant op • he's going to the bad; 〈 bij ziekte〉 he's taken a turn for the worsedeze kant op, alstublieft • this way, pleasedat is de kant van Haarlem op • that's out towards Haarlem, that's out Haarlem wayvan alle kanten • left and right, on all sidesgeen kant meer op kunnen • have nowhere (left) to goik sta aan jouw kant • I'm on your sideiemand aan zijn kant krijgen • win someone over to one's sidevan die kant hebben we niets te vrezen • we have nothing to fear from that quarterde liefde kan niet van één kant komen • love must be a two-sided affairdat hoor je van alle kanten • that's what you hear on all sideswantrouwen van de kant van de bevolking • distrust on the part of the public11 familie van vaders/moeders kant • relatives on one's father's/mother's sidehij is aan de kleine kant • he is on the short sidevan de verkeerde kant zijn • be of the other persuasionwij van onze kant • (we) for our partiets aan kant maken • tidy something upiets niet over zijn kant laten gaan • not take something (lying down)zich/iemand van kant maken • do oneself/someone in, do away with oneself/someone〈 informeel〉 dat klopt van geen kanten • that's all/completely wrong -
49 koop
1 buy, sale ⇒ purchase♦voorbeelden:een goede koop doen • get a good bargainde koop gaat door • the deal/sale is going througheen koop sluiten • close a deal, conclude a saletot de koop van iets overgaan • purchase/buy somethingte koop (zijn/staan) • (be) for sale〈 figuurlijk〉 weten wat er in de wereld te koop is • know what's what, have seen a thing or twomet iets te koop lopen • 〈 figuurlijk〉 parade/flaunt somethingte koop aangeboden • offered/up for salete koop of te huur • Bto buy or lette koop gevraagd • wantedte koop zetten • display for sale -
50 liggen
1 [uitgestrekt zijn] lie3 [zich bevinden] lie, be4 [met betrekking tot zaken] [rusten] lie6 [passen bij een aanleg/belangstelling] suit7 [met betrekking tot storm/wind] die down8 [bezig zijn] be (lying)9 [gelegerd zijn] be stationed♦voorbeelden:de sneeuw bleef niet liggen • the snow did not settlelekker tegen iemand aan gaan liggen • snuggle up to someonedure vloerbedekking hebben liggen • have expensive carpets (on the floor)〈 op grafstenen〉 hier ligt … • here lies …lig je lekker/goed? • are you comfortable?hij ligt in/op bed • he's (lying) in bedover elkaar liggen • overlap2 ik blijf morgen liggen tot half tien • I'm going to stay in bed till 9.030 tomorrowga liggen! 〈 tegen een hond〉 • lie down!op sterven liggen • lie/be dyingde toestand ligt hier anders • the situation is (quite) different herede zaken liggen nu heel anders • things have changed a lot (since then)het feit ligt er • the fact remainshet plan, zoals het er ligt, is onaanvaardbaar • as it stands, the plan is unacceptablehoe liggen onze kansen? • what are the odds?de prijzen liggen vrij hoog • the prices are rather highuw bestelling ligt klaar • your order is ready (for dispatch/collection)onze winsten liggen lager dan die van vorig jaar • our profits are less than last year'sdie dagen liggen ver achter ons • those days are long pastde zaken liggen zo: … • it's like this: …zo liggen de zaken nu eenmaal • I'm afraid that's the way things areAntwerpen ligt aan de Schelde • Antwerp lies/is (situated) on the Scheldtde vakantie ligt weer achter ons • the holidays are behind us nowde schuld ligt bij mij • the fault is minede beslissing ligt bij ons • the decision is oursde macht ligt bij het volk • power is vested with the peoplemet iemand in proces liggen • litigate with someoneonder het gemiddelde liggen • be below averagede bal ligt op de grond • the ball is on the groundop het zuiden liggen • face (the) southze liggen voor het grijpen • they're all over the placevoor mij ligt uw brief • I have before me your letterer lagen moeilijke jaren voor ons • there were hard years ahead (of us)ik heb (nog) een paar flessen wijn liggen • I have a few bottles of wine (left)het geld hebben liggen • have the money availableik heb dat boek laten liggen • I left that book (behind)ik denk dat het aan je versterker ligt • I think that it's your amplifier that's causing the troubledat lag aan verscheidene oorzaken • that was due to various causesaan mij zal het niet liggen • it won't be my faultis het nu zo koud of ligt het aan mij? • is it really so cold, or is it just me?er is mij niets aan gelegen • it doesn't matter to mehet ligt aan die rotfiets van me • it's that bloody bike of mineals het aan mij ligt zal hij daar niet blijven • he won't stay there if I can help itals het aan mij ligt niet • not if I can help itwaar zou dat aan liggen? • what could be the cause of this?het lag misschien ook een beetje aan mij • I may have had something to do with ithet kan aan mij liggen, maar … • it may be just me, but …als het aan mij lag/ligt • if it was/is up to medat genre ligt mij niet • that genre doesn't appeal to medit klimaat ligt mij niet • this climate disagrees with medie jongen ligt mij helemaal niet • I can't get on with that guyhij ligt te slapen • he's asleepliggen te zeuren • be whining/bellyachingdie zaak ligt nogal gevoelig • the matter is a bit delicatezich nergens iets aan gelegen laten liggen • not give a hoot for anythingdat ligt heel anders • that's a different story altogetherals ze dat merken lig ik eruit • if they catch on, I'm outdeze auto ligt goed in de bocht • this car takes corners welldit bed ligt lekker/hard • this bed is comfortable/(too) hardver uiteen liggen • be poles apartdeze auto ligt vast op de weg • this car holds the road well -
51 waard
waard1〈de〉1 landlord♦voorbeelden:————————waard21 [de genoemde waarde hebbend] worth2 [in waarde overeenkomend met] worth ⇒ worthy (of something/someone)3 [als aanspreekvorm] [beste] dear♦voorbeelden:1 dit huis is ruim twee ton waard • this house is worth 200,000 guildersje bent niet waard dat wij jou helpen • you're not worthy of our help/supportlaten zien wat je waard bent • show someone what you're made ofhij is haar niet waard • he's not worthy of heriets vertellen voor wat het waard is • tell something for what it's worthdat is het vermelden waard • that's worth mentioningniet veel waard zijn (als hulp) in de huishouding • be not much good at housekeepinghet is niets waard • it is worthless/isn't worth a pennyna een dag werken ben ik 's avonds niets (meer) waard • after a day's work I'm good/fit for nothinghet leven is zonder haar niets waard • life without her is meaningless/uselessen dat is ook (heel) wat waard • and that's not to be underestimated/no small thinghet zou haar heel wat waard zijn om … • she would give a great deal to …het geld wordt minder waard • money is depreciating/decreasing in valueveel waard zijn • be worth a lotweinig waard zijn • count/be good for littlemijn waarde • my dear/good fellow -
52 als
1 [overeenkomst] like ⇒ as2 [informeel] [verschil] than, as3 [uitzondering] as4 [wijze waarop iemand, iets wordt voorgesteld] as ⇒ as if5 [hoedanigheid] for ⇒ as6 [gelijktijdigheid] when7 [voorwaarde] if ⇒ as long as8 [verklaring] as♦voorbeelden:hetzelfde als ik • the same as me, just like meals één man • as one (man)dat is zo goed als duidelijk • that seems pretty clearhij is even groot als jij • he is as tall as youde brief luidt als volgt • the letter reads as followszowel in de stad als op het land • both in the city and in the countryals het ware • as it wereik heb die man nog als jongen gekend • I knew that man when he was still a boyhij staat bekend als een eerlijk man • he's known to be an honest manals vrienden uit elkaar gaan • part as friendsdat werd als de beste oplossing beschouwd • that was considered the best solutionals zodanig • as suchzij kwam als zevende (aan) • she came in seventh6 telkens als wij elkaar tegenkomen keert hij zich af • whenever we meet, he turns awayze deed weinig maar als ze wat deed was het goed • she didn't do much but what she did do was good7 als zij er niet geweest was … • if she had not been there …als ze maar eens naar me wou glimlachen … • if she would only smile at me …maar wat als het regent, als het nu eens regent? • but what if it rains?als het mogelijk is • if possibleals ze al komen • if they come at all -
53 groot
4 [de genoemde afmeting hebbend] in size5 [uitgebreid] great6 [belangrijk] great7 [intens] great8 [uitmuntend] great♦voorbeelden:een veel te grote jas • a jacket which is much too big/largeeen tamelijk grote kamer • quite a big/large roomde kans is groot dat … • there's a good chance that …de kans is niet groot dat … • there's not much of a chance that …een zo groot mogelijk stuk • as big/large a piece as possibledat is de grootst mogelijke onzin • that is utter/absolute nonsensegroter gaan wonen • move (in)to a bigger houseop één na de grootste • the next to largest2 wat ben jij groot geworden! • how you've grown!hij wordt groter dan zijn vader • he's going to be taller than his fatherde grootste van de twee • the bigger of the twode grootste van de drie • the biggest of the threehij is 5 cm groter dan zij • he is 5 cm taller than she isde grote mensen • the grown-upsvoor groot en klein • for young and oldals ik groot ben, word ik popzanger • I'm going to be a pop singer when I grow updaar ben je te groot voor • you're too big for that (sort of thing)het tekort is tien miljoen groot • the size of the deficit is ten million(s)〈 informeel〉 hoe groot is de schade? • what is the extent of the damage?; 〈 informeel〉 what's the damage?twee keer zo groot als deze kamer • twice as big as this roomeen grote hoeveelheid geld • a large amount of moneyGroot Londen • Greater Londoneen steeds groter aantal • _an increasing/a growing numberhij doet alles in het groot • he does everything on a big/large scalein het groot inkopen/verkopen • buy/sell in bulk6 een grote weg • a major/main road, a highwaytot mijn grote verrassing/spijt • 〈 ook〉 much to my surprise/regretdaar ben ik een groot voorstander van • I'm all in favour of it¶ zich groot houden • keep a stiff upper lip, keep up appearancesII 〈 bijwoord〉1 [op grote wijze] 〈zie voorbeelden 1〉♦voorbeelden:1 je hebt groot gelijk! • you are quite/perfectly right! -
54 helpen
4 [zijn dienst verlenen] help (out)5 [behulpzaam, werkzaam zijn tot verbetering] help6 [baten] help8 [castreren, steriliseren] fix♦voorbeelden:1 kun je mij aan honderd gulden helpen? • can you let me have a hundred guilders?help! help! • help! help!2 welke specialist heeft u geholpen? • which specialist did you see/have?3 iemand een handje helpen • give/lend someone a handiemand iets helpen dragen • help someone (to) carry somethingik help het je hopen • I'll keep my fingers crossed for youals ik jullie kan helpen … • if I can help/be of assistance to you, …help me eraan denken, wil je? • remind me, will you?ze helpt me uitstekend • she's a great help to mehelpen bij een operatie • assist at an operationiemand uit/in zijn jas helpen • help someone out of/into his coatik zal hem er wel door helpen • I'll see him through itiemand ergens vanaf helpen • help someone get rid of somethingiemand aan een baan helpen • get someone fixed up with a jobiemand aan iets helpen • help someone get somethingiemand op weg/op dreef helpen • help someone get going/startediemand weer op de been helpen, iemand er weer bovenop helpen • put/set someone back on his feet againiemand/een dier uit zijn lijden helpen • put someone/an animal out of his/its miseryik kan het niet helpen, maar ik vind het verkeerd • I can't help feeling it's wrongkan ik 't helpen dat hij zich zo gedraagt? • 〈 ook〉 is it my fault if he behaves like that?wat helpt het? • what good would it do?, what's the use?die vitaminen hielpen echt • those vitamins really did the trickprotesteren zal heus niet helpen • protesting won't do any gooddat helpt tegen hoofdpijn • that's good for a headache7 kan ik u helpen? • can I help you?wordt u al geholpen? • are you being served?8 wij hebben onze kat laten helpen • we have had our cat neutered/fixed -
55 hoofd
1 [lichaamsdeel] head3 [persoon] head6 [(van personen) leider, meerdere] head ⇒ chief, leader, 〈 school〉 principal (teacher), 〈 school〉 headmaster 〈 mannelijk〉, headmistress 〈 vrouwelijk〉♦voorbeelden:een hoofd groter/kleiner zijn (dan) • be a head taller/shorter (than)met een kaal/rood hoofd • bald-headed/red-faced〈 figuurlijk〉 iets het hoofd bieden • stand/face up to something 〈 moeilijkheden〉; meet, defy 〈 concurrentie, aanvallen〉het hoofd buigen • 〈 figuurlijk〉 bow one's head, give in/submit (to)het hoofd in de nek gooien • 〈 letterlijk〉 fling/throw/toss back one's head; 〈 figuurlijk〉 bristle/bridle up〈 figuurlijk〉 het hoofd laten hangen • hang one's head, be downcasthet hoofd schudden bij/over • shake one's head at/overwat hangt ons nu weer boven het hoofd? • 〈 figuurlijk〉 what's hanging over our heads now?, what's in store for us now?〈 figuurlijk〉 hij groeit mij boven het hoofd • he's leaving me behind/standingheb je geen ogen in je hoofd! • can't you look where you're going?licht/zwaar in het hoofd zijn • be light-headed, have a heavy head〈 figuurlijk〉 met zijn hoofd in de wolken lopen • have one's head in the clouds; 〈 gelukkig zijn〉 walk on airiemand een verwijt naar het hoofd slingeren • hurl a reproach at someone('s head)het succes is hem naar het hoofd gestegen • success has gone to his head〈 figuurlijk〉 hij kreeg van alles naar zijn hoofd • 〈 figuurlijk〉 he had all kinds of abuse thrown at himeen beloning op iemands hoofd zetten • put a price on someone's headmen kon er wel over de hoofden lopen • it was choc-a-bloc with peopleiemand voor het hoofd stoten • offend someoneeen hoofd hebben als een boei • have a face as red as a beetroot2 uit het blote hoofd spreken • speak ad lib/off the cuff〈 figuurlijk〉 het hoofd verliezen/niet verliezen • lose/keep one's headhij heeft veel aan zijn hoofd • he has a lot of things on his mindje bent niet goed bij je hoofd! • you're out of your (tiny) minddat is mij door het hoofd gegaan/geschoten • it slipped my mindzich iets in het hoofd zetten • get something in(to) one's headhoe haalt hij het in zijn hoofd? • where does he get such an idea?zij kreeg het in haar hoofd om • she took it into her head tozoiets komt niet in mijn hoofd op • it would never enter my head/mind to do such a thingfeiten in zijn hoofd stampen • cramde drank stijgt hem naar het hoofd • the drink is going to his headiets uit het hoofd kennen • learn something by heart/roteik zal die gekheid wel uit mijn hoofd laten • I know better than to do something crazy like thatiemand iets uit zijn hoofd praten • talk someone out of somethingdat zou ik maar uit mijn hoofd zetten • I'd forget it if I were youuit het hoofd spelen/zingen • play/sing from memoryhet hoofd koel houden • keep one's head, stay level-headedper hoofd • per head/capitaper hoofd van de bevolking • per head of (the) population〈 spreekwoord〉 zoveel hoofden, zoveel zinnen • so many men, so many opinions〈 figuurlijk〉 hij stelde zich aan het hoofd van de beweging • he assumed the leadership of the movementaan het hoofd staan van • be at the head of; 〈 leger〉 be in command of; 〈 bedrijf, departement〉 be in charge of7 hoofdbureau • head/main officehoofdingang • main entranceuit hoofde van zijn functie van/als • in his capacity as -
56 maken
3 [scheppen] make, create4 [in een toestand/positie brengen] make5 [uitvoeren, doen plaats hebben] make ⇒ do7 [bedragen] make, be8 [veroorzaken] cause♦voorbeelden:een gebroken schaal maken • mend a broken dishzijn auto laten maken • have one's car repaired/fixedcider wordt van appels gemaakt • cider is made from appleseen tafel die van hout/staal is gemaakt • a table made of wood/steel4 iemand voorzitter maken • make/appoint someone chairmaniemand dood/blind maken • kill/blind someonemaak het kort • make/keep it shortiemand wanhopig maken • drive someone to despairzoiets maakt me woest! • this kind of thing really drives me up the wallhet is maar wat je ervan maakt • it all depends on what you do with/make of iter het beste van maken • make the most of ithij maakt er niet veel van • he is not doing too well, he is making a bit of a mess of ithij maakt er nog niet veel van • he is not very good at it yetervan maken wat ervan te maken valt • make the best of a bad jobhij zal het niet lang meer maken • he is not long for this worldergens een werkplaats van maken • turn something into a workshopje hebt daar niets te maken • you have no business therehij kan mij niets maken • he's got nothing on meje hebt het ernaar gemaakt • you've asked for it6 veel geld maken • make/earn a lot of money8 slachtoffers maken • lead to fatalities/casualtieshet slechte weer maakte dat ze de trein miste • the bad weather caused her to miss the trainje hebt er niets mee te maken • it is none of your businessdat heeft er niets mee te maken • that's got nothing to do with itdan krijg je met mij te maken • in that case you'll have to deal with meze wil niets meer met hem te maken hebben • she doesn't want anything more to do with himmoeder en kind maken het goed • mother and baby are doing wellhij maakt het slecht • he is not (doing too) wellik weet het goed gemaakt • I'll tell you what, I'll make you an offerhoe maakt u het? • how do you do?hoe maakt je broer het? • how is your brother?van een vijf een zes maken • change/turn a five into a sixmaak dat je wegkomt! • get out of here! -
57 net
net1〈 het〉2 [elkaar snijdende zaken] network ⇒ system, 〈 communicatie ook〉 net, mains 〈 elektrisch〉, grid 〈 gas, elektriciteit〉3 [televisiezenders] channel♦voorbeelden:netten breien/knopen • make netseen net spannen • spread a net〈 figuurlijk〉 achter het net vissen • miss out, miss the boatde koffer in het net leggen • put the suitcase in the rack〈 figuurlijk〉 iemand in zijn netten verstrikken • (en)trap/ensnare someonehet elektrische net • the (electric) mains3 het eerste/tweede net • channel one/two————————net24 [hygiënisch] clean5 [ethisch zuiver] decent♦voorbeelden:1 een nette stapel • a neat/tidy pileiets in het net schrijven/uitwerken • copy out something3 een nette buurt • a respectable/genteel neighbourhoodnette mensen • respectable/decent people‘copuleren’ is een net woord voor ‘neuken’ • ‘copulate’ is a polite word for ‘fuck’II 〈 bijwoord〉2 [pas; precies als] just♦voorbeelden:1 net goed • serves you/him/her/them right〈 ironisch〉 dat kun je net denken • you've got another thing coming, not likelyzij ging net vertrekken • she was about to leavenet iets voor hem • 〈 net wat hij zoekt〉 just the thing for him; 〈 kenmerkend voor hem〉 just like him, him all overnet wat ik dacht • just as I thoughtdat is net wat ik nodig heb • that's exactly what I need; 〈 ook ironisch〉 that's just what I need; 〈 ironisch〉 that's all I neednet wat je zegt! • just as you say!, right you are!maar net een voldoende halen • just pass, scrape throughdat was maar net aan • that was a narrow escape/close call, that was touch and gonet mis • a near miss/thingik weet het nog zo net niet • I'm not so surehet nog net halen • squeak through/byik weet het net zo min als jij • your guess is as good as minewij zijn net zo min tevreden • we aren't satisfied eitherze zeurden net zo lang tot hij meeging • they nagged him into coming alongze is net zo goed als hij • she's every bit as good as he isze hebben net zo goed een medaille verdiend • they are just as worthy of a medalde een net zoveel geven als de ander • give one just as much as the otherhet is net alsof je het leuk vindt • it's (almost) as if you think it's funnydat is het hem nou net • that's just it, there's the rubzo is het maar net • right you are!, just as you say!dan heb ik net zo lief dat je weg gaat • in that case I'd just as soon you leftje moet net doen alsof • you must pretendhet begint net zo gezellig te worden • the fun is just startingwe hadden net zo goed niets kunnen doen • we might just as well have done nothingwe kwamen net te laat • we came just too latehij is net zijn vader • he's the spitting image of his fatherik heb dat gisteren net schoongemaakt • I cleaned that only yesterdaywij zijn net thuis • we've (only) just come homewe waren er nog maar net, toen … • we had hardly arrived when …net of hij zo'n beste is • as if he's so great3 kun je dat niet netter zeggen? • can't you put that more politely? -
58 studeren
2 [zich in de muziek oefenen] practise (music)♦voorbeelden:1 als hoofdvak/bijvak studeren • major/minor inMarijke studeert • Marijke is at university/collegemedicijnen/oude talen studeren • read medicine/classicsnatuurkunde gaan studeren • take up physicswat studeert zij? • what is she studying/reading?, what is her subject?hij studeert nog • he is still studying/at collegeverder studeren • continue one's studiesvoor ingenieur studeren • study engineering/to be an engineer1 [leren] study2 [peinzen over] think/pore over♦voorbeelden:1 studeren voor een examen • study/revise for an examstuderen voor een universitaire graad • study for/do a degree -
59 tijd
1 [als ononderbroken eenheid; tijdsduur] time2 [tijdstip; juiste/geschikte moment] time5 [taalkunde] tense♦voorbeelden:in de helft van de tijd • in half the timein een jaar tijd • (with)in a yearna bepaalde tijd • after some/a time, eventuallygeruime tijd • a considerable time, a good whilede hele tijd • all the time, the whole timeeen hele tijd geleden • quite a while agohet is hoog tijd om te vertrekken • it's high time we leften dat is hoog tijd ook! • and about time too!het is de hoogste tijd! • 〈 in kroeg〉 time, (gentlemen,) please!een tijd lang • for a while/timeik heb haar lange tijd niet gezien • I haven't seen her for/in ages/quite a whileeen lange/korte tijd duren • last a long/short timevoor onbepaalde tijd • indefinitely, for an indefinite periodsedert onheuglijke tijden • since time immemorial〈 sport〉 een scherpe tijd neerzetten • record/run a fast timevrije tijd • spare/free time, time off, leisure (time)waar blijft de tijd? • where's the time gone (to)?het zal mijn tijd wel duren • I won't be around to see ithet duurde een tijdje voor ze eraan gewend was • it was/took a while before/until she got used to itik ben niet aan tijd gebonden • I'm not pressed for timeik geef je vijf seconden de tijd • I'm giving you five secondsje moet jezelf de tijd geven • take your timeiemand de tijd geven/gunnen • give someone timezich de tijd niet gunnen (om) • not take the time (to)heb je even tijd? • have you got a moment/a sec?die tijd heb ik gehad • I'm past that now, I've been through thatgeen/genoeg tijd hebben om … • have no/enough time to …tijd genoeg hebben • have plenty of/enough timede tijd hebben • have timewe hebben hem een tijd niet gezien • we haven't seen him for a/some while/some timewe hebben de tijd aan onszelf • our time is our ownweinig tijd hebben • not have got much time, be pressed for timeje hebt nog 14 dagen de tijd • you've got 14 days lefttijd kosten • take timeals je geen tijd hebt, maak je maar tijd • if you haven't got time, make timede tijd nemen voor iets • take one's time about/over somethingtijd opnemen • record the timeer is geen tijd te verliezen • there's no time to lose/to be lostde tijd verstrijkt • time passesdat was me nog eens een tijd! • what a time that was!, those were the days!mijn tijd zit erop • ±I've done my stintin de baas zijn tijd • during/on the boss's timeuw tijd is om • your time is upbinnen afzienbare tijd • within the foreseeable futurebinnen niet al te lange tijd • (with)in the not too distant future, before (too) longbinnen de kortst mogelijke tijd • in (next to) no timehet heeft in tijden niet zo geregend • it hasn't rained like this for agesmet de tijd breidde de hongersnood zich uit • as time went on the famine spreaddit zal met de tijd wel beter gaan • it'll probably get better in timemet zijn tijd geen raad weten • have time on one's handsna korte tijd lukte het ons om … • we soon managed to …sinds enige tijd • for some time (past)een tijd van 11 seconden • a time of 11 secondshet is maar voor korte tijd • it's only for a short whilevoor de tijd van • for a period ofvorig jaar om dezelfde tijd • (at) the same time last yearde plaatselijke tijd • local timede tijd is rijp om … • the time is ripe to …heeft u de tijd ? • have you got the time?'t is allang tijd geweest • it's long past/ 〈 informeel〉way past/way over timeals de tijd daar is • when the time/day comesde tijd verdrijven/korten/doden • kill timeeindelijk! het werd tijd • at last! it was about time (too)!het wordt tijd dat … • it is (high) time that …〈 pregnant〉 het wordt mijn tijd • I must be off, it's time for me to gobij tijd en wijle • now and again/thenmorgen/gisteren om deze tijd • (about/ Aaround) this time tomorrow/yesterdaytijd om te eten/te slapen • time to eat/to go to bedop vaste tijden • at set/fixed timesnet op tijd • just in timeop tijd • in time 〈om iets te doen/voorkomen〉; on time 〈 volgens een bepaald tijdschema, afspraak e.d.〉de bussen lopen precies op tijd • the buses run to/on time/scheduleruim op tijd • with plenty of time to spareop tijd naar bed gaan • not go to bed latezij is over tijd • she's late with her period, her period's late/overduerond die tijd • around then/that timesinds korte tijd • recently, latelyte allen tijde • at all timeste zijner tijd • in due course, when appropriatetegen die tijd • by that time, by thenten tijde van hun huwelijk • at the time of their marriageten tijde van Hendrik VIII • in the days/time/age of Henry VIIIvan tijd tot tijd • from time to timevan die tijd af • from that time (on/onward(s), (ever), since (that time)een tijd van komen en een tijd van gaan • ±nothing lasts foreverwarm voor de tijd van het jaar • warm for the/this time of yearsterven voor zijn tijd • die before one's time/prematurelyje moet de eerste tijd nog rustig aandoen • to begin with/at first you must take it easyin minder dan geen tijd • in (less than) no timeeen tijdje • a whileveel tijd in beslag nemen • take up a lot of timetijd te kort komen • run out/run short of time3 betere tijden gekend hebben • have known better times/seen better dayseen dure tijd • a time/period when the cost of living is highgoede/slechte tijden • good/bad timesde laatste tijd • lately, recentlyhij heeft een moeilijke tijd gehad • he's been through/had a hard timede goede oude tijd • the good old daysdat is allemaal verleden tijd • that's all in the past/water under the bridgezijn (beste) tijd gehad hebben • be past one's best/prime, have seen better daysdie tijd is geweest/‘voorbij’ • those days are gone/past/overer is een tijd geweest dat … • there was a time when …niet met zijn tijd meegaan • be behind the timesde tijden zijn veranderd • times have changedbij tijden • at times/intervals(goed) bij de tijd zijn • be right up to date, be on the ballin tijden van oorlog • in times of warin deze/onze tijd • in these times, nowadaysin deze tijd van het jaar • at this time of (the) yearin vroeger tijd • in earlier times/the pastmet zijn tijd meegaan • keep up with/move with the timesuit de tijd raken • go/get/become out of date; become outdateddie muziek is uit de tijd • that music is out of date/old-fashioneddat was voor mijn tijd • that was before my time/daydat was voor die tijd heel ongebruikelijk • in/for those days it was most unusualvóór die tijd was het een klooster • it used to be/previously it was a monasteryvóór de tijd van de auto • before the era of the car5 de tegenwoordige/verleden tijd • the present/past tense〈 figuurlijk〉 dat is voltooid verleden tijd • that's over and done with, that's ancient history -
60 dan
dan1〈 bijwoord〉1 [op dat tijdstip] then♦voorbeelden:1 morgen zijn we vrij, dan gaan we uit • we have a day off tomorrow, so we're going outnu eens dit, dan weer dat • first one thing, then anotherhij zei dat hij dan en dan zou komen • he said he'd come at such and such a timehij heeft twee huizen in de stad en dan nog één buiten • he has two houses in town and one in the country as wellzelfs dan/dan nog gaat het niet • even so it won't worken dan? • and then what?3 als de trein niet rijdt, dan kan ik niet komen • if the train isn't running I won't be able to comewat dan nog? • so what!〈 met tegenstellende kracht〉 ook goed, dan niet • all right, we won't thenal dan niet 〈+ bijvoeglijk naamwoord〉 • 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 or otherwise, whether 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 or noten dan zeggen ze nog dat … • and still they say that …hij heeft niet gewerkt; hij is dan ook gezakt • he didn't work, so not surprisingly he faileddie schrijver had dan toch maar veel succes • but that writer did have considerable success————————dan2〈 voegwoord〉1 [na een vergrotende trap] than2 [na ‘ander(s)’] than, from4 [na ‘te’] to (do/be …), for (that)5 [of] or♦voorbeelden:4 hij is te trots dan dat hij zo iets zou aannemen • he is so proud that he would never accept such an offerhij vroeg of hij morgen dan wel overmorgen zou komen • he asked whether he should come tomorrow or the day after
См. также в других словарях:
What For — Infobox single Name = What For Type = single Artist = James Released = March 1988 Recorded = 1987 Genre = Folk Length = Label = Sire Producer = Hugh Jones Last single = 1986 So Many Ways This single = 1988 What For Next single = 1988 Ya Ho What… … Wikipedia
what for(1) — {interrog.} For what reason; why? * /I told Mary what I was going to town for./ * /What are you running for?/ Often used alone as a question. * /Billy s mother told him to wear his hat. What for? he asked./ Compare: HOW COME … Dictionary of American idioms
what for(1) — {interrog.} For what reason; why? * /I told Mary what I was going to town for./ * /What are you running for?/ Often used alone as a question. * /Billy s mother told him to wear his hat. What for? he asked./ Compare: HOW COME … Dictionary of American idioms
what for — phrasal 1. for what purpose or reason ; why usually used with the other words of a question between what and for < what did you do that for > except when used alone 2. harsh treatment especially by blows or by a sharp reprimand < gave him what… … New Collegiate Dictionary
what for — This phrase appears in two nonstandard uses. When it means punishment or reproof (The boss gave George what for because he was late), it constitutes an illiteracy. When what for is substituted for why (What did you do that for?), the expression… … Dictionary of problem words and expressions
what for — 1. adverb For what reason; why. He wants four copies of it? What for? 2. noun An unspecified punishment or rebuke When your dad gets home, hell give you what f … Wiktionary
what for(2) — {n. phr.}, {informal} A scolding, or other punishment. Usually used with get or give . * /Tom got what for from his father for answering him rudely, and I heard him crying in the house./ * /The teacher gave me what for because I was late./ … Dictionary of American idioms
what for(2) — {n. phr.}, {informal} A scolding, or other punishment. Usually used with get or give . * /Tom got what for from his father for answering him rudely, and I heard him crying in the house./ * /The teacher gave me what for because I was late./ … Dictionary of American idioms
What for — Whatfor Whatfor Pays d’origine France Genre(s) Pop Années actives 2002 – 2003 Label(s) Az Anciens membres Nicolas Vitiello Cyril Selli Monia Érika Fleury … Wikipédia en Français
what for — Synonyms and related words: ass reaming, bawling out, castigation, chastening, chastisement, chewing, condign punishment, correction, cussing out, deserts, disciplinary measures, discipline, dressing, dressing down, excuse, explanation, ferule,… … Moby Thesaurus
give someone what for — verb To punish; to rebuke. She gave him what for all right. But you could see she was ever so pleased and she went around telling everybody about it. Syn: give someone a piece of ones mind, let someone have it … Wiktionary